12 april

Aprilweer noemen ze het hier. De ene dag is het warm en zonnig, de volgende dag kan het sneeuwen. Die sneeuw kan nog wel blijven liggen ook. Of het regent en stormt, alles is mogelijk. Ondertussen staan de voorjaarsbloemetjes vrolijk te lachen, het deert ze niet wat voor weer het is. Zonneschijn, dan kopjes open, kou, dan kopjes dicht.
Halverwege april is bijna heel Zuid-Zweden bedekt met wel triljarden vitsippor, witte bosanemoontjes. Werkelijk overal zie je ze, in het bos, in de tuinen, langs de wegen, behalve in de typisch Zweedse keurig gemaaide grasmatten.
De vitsippor worden voorafgegaan door blåsippor, die soms eind maart al gespot worden. Hele kleine blauwe bloemetjes met een totaal ander blad dan de vitsippor.
Tegelijk zijn alle loofbomen nog helemaal kaal. Struiken beginnen voorzichtig een beetje uit te botten. Hier en daar vliegt een vlinder, een bij, een vlieg. De vogels hebben nog steeds honger. Vooral nu de koolmezen en pimpelmezen die de hele winter gebleven zijn concurrentie krijgen van talloze andere vogeltjes in alle kleuren die in zuidelijker streken overwinterd hebben en deze maand terugkeren. En niet te vergeten concurrentie van de dikke eekhoorn, die brutaal zittend op een tak in de kale appelboom een houdertje met zonnebloempitten voor de mezen zit leeg te eten. Ondertussen scharrelt een hele familie kleine bruine vogeltjes rond onder de boom om tussen de schillen nog hele zonnebloempitten te vinden.